1 Chronicles 15

1) in zijn stad;

Dit was het bovenste deel der stad Jeruzalem, dat David van de Jebusieten met geweld gewonnen had. Zij werd de stad Davids genoemd, omdat David aldaar zijn woonplaats genomen had. Hebreeuws, En hij maakte zich huizen in Davids stad.

2) spande

Zie 2 Sam. 6:17.

2Sa 6.17
3) de kinderen

Dat is, de nakomelingen.

4) broederen

Dat is, bloedverwanten; en alzo doorgaans in de volgende hoofdstukken.

5) Elizafan

Hij was de zoon van Uzzi‰l, den zoon van Kehath; Exod. 6:21.

Ex 6.22

6) broederen

Dat is, bloedverwanten.

7) Hebron

Hij was een zoon van Kehath; Exod. 6:17.

Ex 6.18
8) Uzziel

Hij was ook een zoon van Kehath, Exod. 6:17, maar dit zijn andere nakomelingen van Uzzi‰l geweest dan 1 Kron. 15:8 genoemd staan, doch zij hebben ook Uzzi‰l hun grootvader genoemd.

Ex 6.18 1Ch 15.8
9) Abjathar,

Of, Ebjathar; hij was hogepriester, en Zadok was de tweede na hem, achtervolgens de orde van God gesteld; Num. 3:32.

Nu 3.32
10) heiligt u,

Dat is, bereidt u tot dit heilig werk met uiterlijke ceremoni‰le reiniging, maar inzonderheid met reinigheid des harten. Zie Exod. 19:10,15.

Ex 19.10,15

11) ter [plaatse],

Zie boven, 1 Kron. 15:1.

1Ch 15.1
12) eerste

Te weten, toen ik de ark in mijn huis wilde laten brengen; 1 Kron. 13:10.

1Ch 13.10

13) niet [deedt],

Versta hierbij, maar hebt de ark op een wagen gezet, boven, 1 Kron. 13:7.

1Ch 13.7

14) heeft de HEERE,

Versta dit, van den dood van Uza, boven, 1 Kron. 13:10; 2 Sam. 6:6.

1Ch 13.10 2Sa 6.6

15) naar het recht.

Of, naar de wijze; dat is, gelijk het recht en behoorlijk is; Num. 4:15.

Nu 4.15
16) de kinderen der Levieten

Te weten, die van het geslacht van Kehath waren. Zie Num. 4:4.

Nu 4.4
17) Ethan,

Anders genoemd Jeduthun.

18) van de tweede orde:

Dezen waren een trap lager dan de voorgaande drie eersten.

19) Ethan,

Anders, jeduthum; zijn vader wordt Kisi genoemd 1 Kron. 6:44.

1Ch 6.44
20) Aziel,

Ja„zi‰l, 1 Kron. 15:18; Ben, vermeld 1 Kron. 15:18, wordt hier uitgelaten. Sommigen menen dat hier Azazia is, waarvan 1 Kron. 15:21; anderen dat het een gedeelte is van den naam Zacharia.

1Ch 15.18,18,21

21) op Alamoth.

Dat is, met een maagdelijke of vrouwelijke stem, welke de muzikanten den superius of bovenzang noemen; of den altus en contratenor, welke met een vrouwelijke stem gezongen moeten worden. Anders, met fijne, of klare stemmen. Anders, op het virginaal. Versta dit, naar het gevoelen van sommigen. En zo in het volgende.

22) op de Scheminith,

Alzo noemt hij den bassus of tenor, die wel een octaaf of acht noten verschilt van den superius of contratenor. Zie Ps. 6:1, met de aantekening.

Ps 6.1
23) opheffen;

Te weten, der stemmen, of des gezangs, gelijk 1 Kron. 15:27. Dat is, hij was zangmeester, die orde stelde op de tonen en stemmen, en wanneer de zangers zouden opheffen, of beginnen te zingen; zie 1 Kron. 15:27. Anderen verstaan dat hij de voornaamste geweest is in het opheffen van de ark, dat is, het beleid daarvan gehad heeft.

1Ch 15.27,27

24) onderwees

Anders, hij was overste in, enz.

25) poortiers

Dezen gingen, zo men meent, naast voor de ark heen, en droegen zorg dat niemand daartoe lopen of die genaken zou, gelijk men de deur wacht of bewaart. 1 Kron. 15:24 worden er nog twee portiers genoemd, die tot hetzelfde einde naast achter de ark des verbonds volgden.

1Ch 15.24
26) der zangers;

Anders, des gezangs. Of aldus, met de zangers.

27) een lijfrok aan

Waarmede hij zijn koninlijke waardigheid en grootheid als bedekte voor de grote waardigheid en majesteit Gods, zich houdende als de andere dienaren in den dienst Gods. Hebreeuws, en op David was een efod.

Copyright information for DutKant